fbpx Skip to content

Voorwaarden voor erkenning van groepen van assistentiewoningen

Groepen van assistentiewoningen zijn de opvolgers van serviceflats volgens de nieuwe regelgeving.   Om te kunnen worden erkend, moeten groepen van assistentiewoningen voldoen aan:

  • de werkingsprincipes opgenomen in artikel 4 van het Woonzorgdecreet (die gelden voor alle erkende voorzieningen);
  • de bepalingen van artikelen 33 tot 36 van het Woonzorgdecreet aangaande groepen van assistentiewoningen; en
  • de bijzondere erkenningsvoorwaarden voor groepen van assistentiewoningen. Deze bijzondere erkenningsvoorwaarden zijn opgenomen in een nieuwe Bijlage XVI bij het Stambesluit.

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw en een woningcomplex met dienstverlening moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen, is opgeheven.
Algemene erkenningsvoorwaarden opgenomen in het Woonzorgdecreet

De erkende groepen van assistentiewoningen moeten in de eerste plaats de volgende “werkingsprincipes” eerbiedigen (art. 4 van het Woonzorgdecreet):

  • de toegankelijkheid van de woonzorg waarborgen zonder discriminatie op grond van ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging of lidmaatschap of enig ander criterium op grond waarvan kan worden gediscrimineerd;
  • de woonzorg is door de gebruiker gevraagd en aanvaard;
  • oog hebben voor de hele zorgsituatie, inclusief palliatie;
  • de woonzorg is naar aard, tijdstip, plaats, duur en intensiteit het best aangepast aan de behoeften van de gebruiker;
  • de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker en zijn mantelzorgers eerbiedigen zonder discriminatie op grond van ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging of lidmaatschap of enig ander criterium op grond waarvan kan worden gediscrimineerd;
  • de persoonlijke autonomie en zelfverantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn mantelzorgers vrijwaren, ondersteunen en stimuleren;
  • maximaal een beroep doen op het zelfzorgvermogen en de zelfredzaamheid van de gebruiker en zijn mantelzorgers, rekening houdend met hun draagkracht;
  • de gebruiker en zijn mantelzorgers informeren over de mogelijkheden en beperkingen van de woonzorg en van eventuele andere hulp- en dienstverlening;
  • de communicatie tussen gebruiker, mantelzorgers en voorziening stroomlijnen om de gebruiker en zijn mantelzorgers naar de gepaste zorg te kunnen leiden;
  • bijzondere aandacht hebben voor gebruikers die een verhoogd risico lopen op verminderde welzijnskansen, voor diversiteit en specifieke doelgroepen;
  • de door de Vlaamse Regering bepaalde prijsvorming voor de gebruikers naleven;
  • een beleid ontwikkelen rond ethisch verantwoorde zorg;
  • de vrijwilligerszorg stimuleren, organiseren of samenwerkingsverbanden aangaan met organisaties die vrijwilligerszorg aanbieden;
  • de inspraak van de gebruikers organiseren;
  • belemmerende factoren in de aanbieding van de woonzorg beleidsgericht signaleren;
  • programma’s ontwikkelen rond vorming, training en “systemen van intervisie” ter bevordering van de deskundigheid van personeel en management.

Nieuwe specifieke erkenningsvoorwaarden voor erkende groepen van assistentiewoningen

De erkende groepen van assistentiewoningen moeten eveneens voldoen aan de bijzondere erkenningsvoorwaarden voor groepen van assistentiewoningen. Deze zijn voortaan opgenomen in een nieuwe Bijlage XVI bij het Stambesluit, die werd ingevoerd krachtens het Assistentiewoningenbesluit.

De erkenningsvoorwaarden opgenomen in Bijlage XVI bij het Stambesluit vallen uiteen in voorwaarden die betrekking hebben (1) op de zorg- en dienstverlening, (2) op de omkadering, en (3) op de infrastructuur (gebouw en veiligheid). Verder gelden er nog bijzondere erkenningsvoorwaarden voor sociale assistentiewoningen.

De meest opvallende wijzigingen in de specifieke erkenningsvoorwaarden zijn de vereisten op het vlak van crisiszorg en overbruggingszorg, de invoering van een woonassistent, en de uitbreiding van de kameroppervlakte van 24 m² naar 40 m².

Bron : Eubelius